Van niet-gebruik naar goed gebruik van de bijstand

170.000 huishoudens die moeten rondkomen van een inkomen lager dan het sociaal minimum maken geen gebruik van een (aanvullende) bijstandsuitkering.

Dat is de uitkomst van een onderzoek van de Inspectie SZW naar Niet-gebruik van de algemene bijstand (juni 2021). Het betreft met name zzp’ers, jongeren en Europese migranten. En 33% daarvan is langer dan 1 jaar niet-gebruiker.

Overleven

Als je dit tot je door laat dringen is automatisch de vraag, waar leven deze mensen dan van? De inspectie analyseert dat veel jongeren worden onderhouden door hun ouders. Zzp’ers en arbeidsmigranten hebben meestal fluctuerende inkomens waardoor er de ene maand meer geld is dan de andere,  en her en der zullen er ook nog wel inkomsten uit het zwarte circuit ‘meehelpen’.

Rol van de gemeente bij niet-gebruik

De Inspectie onderzocht de rol van gemeenten en concludeert dat het opsporen van niet-gebruikers niet hoog op de politieke agenda staat. Omdat er weinig zicht op deze groep is, is de inzet van de gemeente vrij passief en voornamelijk gericht op informatieverstrekking in algemene zin over de bijstand. Daarnaast zijn er wat obstakels in het opsporen van niet-gebruikers, vanwege de AVG en de inrichting van de Participatiewet.

De focus van gemeenten  bij de uitvoering van de Participatiewet ligt in het algemeen op een zo groot mogelijke uitstroom uit de bijstand en op kostenbeheersing. Dit gaat gepaard met een streng fraudebeleid uit angst voor misbruik en een afkalvend maatschappelijk draagvlak voor de sociale zekerheid. Een uitkering mag zeker niet ‘te gemakkelijk’ zijn.  Daarom worden jongeren die voor een uitkering komen eerst weggestuurd voor een zoekperiode. Daarna zijn veel jongeren voor de gemeente ook letterlijk ‘zoek’.

Oorzaken niet-gebruik

De Inspectie  noemt de redenen  waarom mensen geen gebruikmaken van de bijstand.

Onwetendheid is bij jongeren en arbeidsmigranten een belangrijke oorzaak.

Daarnaast zien mensen ook bewust af van hun aanspraak op bijstand:

  • omdat ze denken er geen aanspraak op te hebben;
  • omdat zij opzien tegen de afhankelijkheid van de sociale dienst;
  • omdat ze wisselende inkomsten verrekenen met de bijstand te veel gedoe vinden;
  • omdat ze bang zijn om voorzieningen bij kleine wijzigingen weer dubbel en dwars terug te moeten betalen;
  • omdat ze een beperkt doenvermogen hebben om deze zaken te regelen.

En bovenop dat alles: omdat ze last hebben van de beeldvorming over de bijstand. Ze schamen zich voor het stigma.

Wat kan wel?

Gemeenten hebben volgens de Inspectie wel kansen en mogelijkheden om het onderwerp niet- gebruik aan te pakken. Ze concludeert dan ook dat er verschillen tussen gemeenten zijn en het blijkt dat de aanpak van de uitvoering ertoe doet. Ze geeft als suggesties dat het koppelen van bestanden sinds de wijziging Wet gemeentelijk schuldhulpverlening meer mogelijkheden biedt om deze doelgroep in beeld te krijgen. En inmiddels hebben gemeenten via de Tozo, de zelfstandigen in beeld die het zwaar hadden/hebben . Daarmee kunnen mensen gerichter benaderd worden.

Ook zijn er door de jaren heen verschillende ‘tools’ ontwikkeld om mensen bij de voorzieningen te krijgen, zoals Berekenuwrecht. Met WerkloonT kunnen we  steeds beter inzichtelijk maken wat de financiële gevolgen voor mensen zijn als zij met een laag inkomen (meer) gaan werken. En gemeenten kunnen via BeleidloonT maatregelen nemen om de armoedeval voor werkende armen te verzachten.

7 goede gebruiken

Bovenal kan de gemeente dus verschil maken met de aanpak van de uitvoering. Allereerst door het negatieve stigma op bijstand te verminderen door de menselijke benadering te benadrukken en wat hartelijker te zijn in de communicatie hierover.

Het onderwerp niet-gebruik van voorzieningen is niet nieuw. Het speelt al decennia, getuige de brochure Naar goed gebruik die we in 2007 schreven vanuit de toenmalige Stichting CliP (in 2013 opgegaan in Stimulansz).

In de brochure staan 7 aanbevelingen hoe niet-gebruik door de gemeente aangepakt kan worden. Deze goede gebruiken om de drempel naar bijstand te verlagen zijn (met een kleine aanpassing op de 6e) nog steeds actueel:

  1. Mensen die aankloppen voor bijstand goed bejegenen en welkom heten.
  2. Uitgaan van vertrouwen in de cliënt en vertrouwen geven aan de cliënt.
  3. Als consulent meedenken en uitgaan van ‘ja, tenzij…’
  4. Goede, gerichte en helpende voorlichting geven over ondersteuning.
  5. Eenvoudige en snelle procedures hanteren.
  6. Waar de doelgroep in beeld is, deze gericht benaderen en de voorzieningen geven waar zij voor in aanmerking komen.
  7. Over de schutting kijken en doelgericht samenwerken met partners in het sociaal domein.

Wilt u de achtergronden van deze 7 goede gebruiken nog eens nalezen en de analyse van oorzaken van niet-gebruik van toen nalezen en vergelijken? Dan kunt u deze oude brochure hier nog eens bekijken. Alleen al de moeite waard om eens terug te blikken en de treffende cartoons te bekijken!

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Wilma Kuiper helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog lees je welke ruimte gemeenten dan hebben om alsnog te schakelen.

Een elektrische fiets als re-integratievoorziening Pw naar werk?

Een inwoner die al jaren bijstand ontvangt, heeft na een intensief begeleidingstraject zicht op werk. De verwachting is dat deze inwoner duurzaam uit zal stromen. De inwoner heeft een medische beperking en in verband daarmee hulp nodig om naar het werk te gaan. Een elektrische fiets lijkt de goedkoopst passende oplossing. Zo nodig wil de inwoner de kosten wel terugbetalen. Kan de gemeente zo’n fiets als re-integratievoorziening faciliteren?