“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”
Armoede

540.000 mensen leefden in 2023 in armoede. Nog eens 1,2 miljoen mensen zaten net boven de armoedegrens. Er was een tijd dat armoede werd ontkend. Wilma, ervaren trainer en adviseur armoede, volgde het van nabij. Haar vader groeide in zijn jeugd op in diepe armoede. Hoewel hij zich daaraan ontworstelde, had het invloed op het gezinsleven. “Veel respect” heeft ze voor mensen in armoede. Het altijd moeten sappelen. Dat drijft haar in het werk, vanuit het perspectief van de mens.

Tussen wal en schip

De aandacht voor structurele armoedebestrijding krijgt vorm vanaf het begin van de twintigste eeuw. Er komt veel wet- en regelgeving, zoals de Armenwet, Kinderwet, Ongevallenwet, Werkloosheidsregelingen, Kinderbijslag, AOW en Bijstandswet. Wilma: “In de jaren tachtig zijn er voor het eerst bezuinigingen op de sociale zekerheid en wordt de marktwerking ingevoerd, waarbij de overheid financiert en stuurt en de markt uitvoert. Denk ook aan de opkomende individualisering en nadruk op de eigen verantwoordelijkheid.

Vanaf de eeuwwisseling kiest de overheid steeds vaker voor gerichte inkomensondersteuning, met toeslagen, de Wet voorzieningen gehandicapten, huursubsidies, langdurigheidstoeslag. Maar gaandeweg komen ook de bezuinigingen, de decentralisatie van de zorg en de participatiesamenleving.

Eind jaren tachtig al luiden kerken de noodklok: er is armoede in Nederland. In diezelfde tijd raakt Wilma betrokken bij de sociale conferenties van Ad Melkert. “Het probleem wordt herontdekt. Maar als bijeffect van de gerichte inkomensondersteuning beginnen er mensen tussen wal en schip te vallen. Deze gaten worden opgevangen door particuliere initiatieven zoals de Voedselbank. Er ontstaan steeds meer lokale  initiatieven.”

Versnippering

Armoedebestrijding is nu de gezamenlijke verantwoordelijkheid van maatschappij en overheid. “Maar voor de mensen in armoede is het een jungle van regelingen en initiatieven. Je moet als burger de vaardigheden hebben om alles bij elkaar te sprokkelen. Er is ook schaamte om voorzieningen aan te vragen. En het wantrouwen naar de overheid is gegroeid doordat huur- en zorgtoeslagen soms moesten worden terugbetaald en de overheid vaak de grootste schuldeiser was van mensen met betalingsachterstanden. De toeslagenaffaire is daar een zeer pijnlijk voorbeeld van. Andersom is er nu wel het bewustzijn dat mensen het slachtoffer kunnen worden van het systeem.”

Hardnekkige beeldvorming

Al met al is het nu een hele toer om mensen in kwetsbare posities goed te ondersteunen. “Dit hangt samen met beeldvorming, die de beleidsvorming in Den Haag beïnvloedt. Het aloude stigma is dat armoede het gevolg is van eigen falen. Mensen houden hun hand op en willen niet werken. Maar in principe wil ieder mens zichzelf redden en graag een normale baan hebben. Nu wordt in de politiek gesproken over ‘de hardwerkende Nederlander’. Mensen beseffen niet hoe hard je elke dag moet werken en hoeveel stress het oplevert om met weinig geld te moeten rondkomen.”

Lokale initiatieven ondersteunen

De vraag is: hoe keren we het schip? “Lokale initiatieven moeten lokaal blijven, dicht bij de mensen”, adviseert Wilma. “Er zijn vele, goede initiatieven, zoals de maatjesprojecten, sociale coöperaties, ontmoetingshuizen met inloopspreekuren en hulp bij geldzaken en kledingbanken. Een aantal lokale initiatieven moet een fatsoenlijke bodem krijgen, met structurele ondersteuning en het vertrouwen van de overheid. Want zonder continuïteit blijven het druppels op een gloeiende plaat.”

Landelijke regie over regelingen

Ook pleit ze voor meer landelijke regie over gemeentelijke regelingen, zodat al te grote verschillen tussen gemeenten wegvallen. “Dat is een paar jaar geleden voor de studietoeslag gebeurd, maar zou ook kunnen voor de individuele inkomenstoeslag waarvan gemeenten nu zelf de inkomensgrens en de bedragen bepalen. Verder vind ik dat anders moet worden nagedacht over financieringsstromen. Bijvoorbeeld voor leermiddelen die ouders moeten aanvragen via de gemeente of Stichting Leergeld. Leermiddelen die de school gebruikt voor onderwijs, horen voor alle leerlingen via school te gaan. Dan ga je kansenongelijkheid tegen.”

Zorgelijk vindt Wilma de hoogte van het sociaal minimum. “De Commissie Sociaal Minimum heeft aangegeven dat het inkomen in sommige situaties te laag is om van rond te komen. Dan is het geen wonder dat mensen in problemen komen.”

Probeer te begrijpen

Voor gemeenten kan armoede bestrijden complex zijn. Toch is volgens Wilma de kern allang duidelijk. “We weten wat werkt en wat niet werkt. Bijvoorbeeld dat je náást mensen moet staan, niet erboven. Stress-sensitieve dienstverlening helpt daarbij. Maak geld bespreekbaar, haal schaamte weg en verlaag de drempel voor hulp. Probeer te begrijpen hoe het is om in armoede te leven. En onderschat nooit het verschil dat je als consulent kunt maken: soms is jouw vertrouwen het zetje waardoor iemand uit de armoede komt. Omdat je bleef geloven in de ander, juist in moeilijke tijden.”

Doe mee aan het Zomerschool-webinar

Nieuwsgierig naar de ontwikkeling van armoedebeleid en wat dit betekent voor jouw werk nu? Adviseur en trainer Wilma Kuiper geeft op 24 juni 2025 het Zomerschool-webinar ‘Armoede door de jaren heen’.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Redactie helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.