Het korte antwoord is: ja, dat kan!
De rest van het antwoord is wat uitvoeriger, omdat er voor de gemeente allerlei invalshoeken zijn. En er moeten afwegingen worden gemaakt waarbij maatwerk, financiële overwegingen, wetgeving en de lokale omstandigheden – denk aan heuvelland en dekkingsgraad van het OV – een rol spelen.
Kastje – muur?
Als het over vervoer gaat, wordt bij een inwoner met een beperking al gauw naar de afdeling Wmo gekeken. Vanuit de Wmo kunnen vervoersvoorzieningen worden verstrekt als een inwoner door beperkingen onvoldoende kan participeren in het dagelijks leven. Deze voorzieningen mogen dan eventueel ook gebruikt worden voor vervoer van en naar werk. Maar verwijs de re-integrerende inwoner niet onnodig, als deze in zijn dagelijks leven geen grote vervoersproblemen ervaart, maar het vervoer alleen een drempel vormt bij het reizen naar het werk.
Vervoersvoorzieningen Participatiewet
Als het goed is, heeft de gemeente in haar verordening vastgelegd hoe invulling wordt gegeven aan de vervoersvoorzieningen uit artikel 8a lid f sub 1 Pw. Een kleine zoektocht in verschillende verordeningen leert dat sommige gemeenten strakke regels hebben vastgesteld: “de persoon kan door zijn beperking niet zelfstandig reizen of gebruik maken van het openbaar vervoer” en “het vervoer is beperkt tot woon-werkverkeer”. Anderen formuleren dat ruimer en zien kennelijk ook het verband met wat iemand in zijn niet-werkende leven zou kunnen gebruiken. Zo vond ik ook: “vervoersvoorzieningen die ertoe strekken dat de belanghebbende zijn werkplek of opleidingslocatie kan bereiken” in combinatie met “vervoersvoorzieningen toekennen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken van de vervoersvoorzieningen met re-integratie en werk”.
Nu zijn er diverse situaties denkbaar waarbij met name die strakke regels wat kunnen gaan knellen. Denk aan inwoners die nog niet zelfstandig (met het OV) kunnen reizen, maar dat met begeleiding wel kunnen leren. Of aan situaties waar het OV geen optie is, omdat de (potentiële) werkplek te ver uit de buurt van een halte ligt. Of de werktijden in verband met ploegendiensten, bijvoorbeeld in de schoonmaak en in ziekenhuizen, ongunstig zijn. Dit kan overigens ook een probleem zijn voor mensen zonder arbeidsbeperking.
Bijzondere bijstand
Als de fiets niet vanuit de Wmo of de vervoersvoorzieningen van de Participatiewet geregeld kan worden, biedt de bijzondere bijstand mogelijkheden. Het gaat in principe om een duurzaam gebruiksgoed, dus moet je ook naar artikel 51 Pw kijken. Was deze aanschaf voorzienbaar en had de inwoner ervoor moeten reserveren? Dan zou je voor de aanschaf van de fiets leenbijstand kunnen verstrekken. Kon de inwoner niet reserveren of kwam die baan op deze moeilijk te bereiken locatie totaal onverwacht? Dan ligt bijstand om niet voor de hand.
Fiets als lokkertje?
Bij de invulling van allerlei voorzieningen die vroeger alleen door UWV werden verstrekt, kijken gemeenten vaak naar hoe UWV dat geregeld heeft. Want voor gemeenten is er op het gebied van vervoersvoorzieningen Pw of (niet-)meeneembare voorzieningen op landelijk vlak weinig uitgewerkt.
UWV biedt voor ‘zijn’ doelgroep met een arbeidsbeperking ook vervoersvoorzieningen aan, waaronder een aangepaste auto in bruikleen. Een auto zal de gemeente niet snel verstrekken, hoewel het in uitzonderlijke gevallen voorkomt. Maar je zou natuurlijk als gemeente wel de aanleg van een (elektrische) fietsenpark kunnen overwegen. Sterker nog, er zijn al gemeenten die zoiets hebben. Waar inwoners met en zonder beperking eventueel een (elektrische) fiets kunnen lenen om te reizen naar hun proefplaats of werk. Met duidelijke afspraken over het moment wanneer zij deze weer in moeten leveren en zelf voor vervoer moeten zorgen. Andere gemeenten gebruiken een elektrische fiets als “lokkertje”, met name bij mensen die wat eenvoudiger naar werk te bemiddelen zijn. Tijdens de proefplaats en de eerste paar maanden werk krijgt de werknemer de fiets in bruikleen. Stroomt deze aansluitend voor minimaal zes verdere maanden uit naar werk, dan mag de werknemer de fiets houden.
Is dat niet heel duur?
Elektrische fietsen lijken heel duur. Door hun populariteit gaan de bedragen de laatste jaren wel wat omlaag. Daarnaast moet je de prijs van zo’n fiets vergelijken met andere vervoersvoorzieningen. Taxivervoer bijvoorbeeld is ook niet goedkoop en als je de maandkaart voor het OV over meerdere maanden vergoedt, zit je al gauw aan de kosten van een elektrische fiets. Gemeenten die fietsen bij re-integratie inzetten, betalen die meestal uit het re-integratiebudget.
Overigens verstrekken werkgevers soms een reiskostenvergoeding en ook wel een fietsvergoeding aan hun werknemers. Als de gemeente een vervoersvoorziening biedt, lijkt het niet onredelijk als de werknemer de vergoeding die hij van de werkgever ontvangt aan de gemeente afdraagt. Tot slot kun je natuurlijk ook de premie arbeidsinschakeling uit artikel 31 lid 2 onder j Pw verstrekken, waarmee de werknemer zelf zijn elektrische fiets, eventueel tweedehands, kan kopen.
Combinatie woon-werk- en privévervoer?
Nog even terug naar UWV: bij die auto in bruikleen kan de werknemer met een beperking zo nodig een aanvullende voorziening aanvragen om die auto ook voor privévervoer te gebruiken. Zo’n integrale aanpak lijkt mij voor een fiets in bruikleen ook wel een mooie uitbreiding, maar dan misschien zonder extra aanvraag. Net als bij de Wmo, waar je een eenmaal verkregen vervoersvoorziening ook voor woon-werkverkeer mag gebruiken. Als zo’n fiets er immers al staat, ligt het toch voor de hand dat iemand daar ook even een boodschapje mee gaat doen? Hoe zou je willen controleren of iemand dat tegen de eventuele regels in niet toch stiekem doet? En wees nou eerlijk, is dat werkelijk een probleem?