Wie moet het doen?
Het lijkt een logische vraag. Iemand meldt zich bij het loket met een vraag en dan wordt gekeken wie die vraag moet oplossen. En dan bedoel ik niet of de inwoner of de professional verantwoordelijk is, maar welke instantie of welke afdeling. Wil iemand zinvolle invulling van de dag? Dan is een onderzoek nodig om vast te stellen of dat door de Wmo of de Participatiewet wordt opgelost. Heeft iemand begeleiding nodig bij het eten? Dan moeten we wel exact weten waarom iemand die begeleiding nodig heeft voor we kunnen beslissen of de Zorgverzekering, de Wlz of de Wmo dat moet regelen en betalen. Noodzakelijke zorgkosten die iemand niet kan betalen? Zorgverzekering of bijzondere bijstand?
Moet het en hoe dan?
Wie het moet regelen en betalen is natuurlijk een belangrijke vraag. Elke organisatie, elk team, heeft beperkte menskracht en middelen. Dus ja, je kunt niet alles oppakken. Zeker in tijden van schaarste is dit vanuit bedrijfsvoeringsoogpunt een belangrijke vraag. Toch is het niet de belangrijkste. De eerste vraag zou moeten zijn: móeten we dit oplossen? Zo ja, dan is een logisch vervolg: hoe dan? Als ik zo om me heen kijk bij gemeenten is het niet zo heel moeilijk om deze 2 vragen te beantwoorden. De vraag wie het moet doen blijkt in de praktijk veel lastiger. En daar gaat veel tijd inzitten, zonder dat het iets bijdraagt aan de oplossing. We kunnen onze tijd en financiële middelen inzetten voor nuttigere dingen!
En de wijkteams dan?
De wijkteams zijn opgezet om één loket te ontwikkelen voor inwoners. Dat is een mooi begin, maar daarmee zijn we er nog niet. Sommige vragen mag je daar wel neerleggen, voor andere vragen kun je niet terecht bij dat éne loket. Of dit loket verwijst je door naar een volgend loket, waar je zelf naartoe moet. En dit geldt vooral voor gemeenten. UWV, SVB en Belastingdienst zijn daar niet bij aangesloten. Bovendien werkt een wijkteam maar voor één gemeente. Dat is vaak goed genoeg, je moet tenslotte voor je hulpvraag naar de gemeente waar je woont en dat is er maar één (ook als je op meerdere plekken woonruimte hebt, heb je maar één hoofdverblijf). Dit geldt niet als je geen vast woonadres hebt. Dan loop je het risico dat je van gemeente naar gemeente gestuurd wordt, omdat elke gemeente eerst onderzoekt of er sprake is van regiobinding. Een jongeman die ik sprak heeft 6 jaar door Nederland gezworven en in treinen geslapen voordat er een gemeente was die hem wilde hebben. Ik denk niet dat dit komt omdat mensen vonden dat hij niet geholpen hoefde te worden, wel omdat iedereen vond dat een ander dat moest doen.
Van het wie naar het hoe?
Dit voorbeeld en andere voorbeelden roepen bij mij de vraag op: Kunnen we niet wat meer van het ‘wie’ naar het ‘hoe’? Als ik vrij mag dromen dan zou ik het fantastisch vinden als we ons in het sociaal domein focussen op ‘hoe’ kunnen we iemand helpen. Wie dat moet betalen en onder welke wet dat valt is dan een vraag die achter de schermen en buiten het zicht van de inwoner wordt opgepakt. Dat is niet makkelijk, je moet dan echt de beste mensen aan dat loket zetten om deze inschatting goed te kunnen maken. Toch is het de vraag of we het zoeken naar het ‘wie’ moeten neerleggen bij de inwoner, of dat we de complexiteit daar moeten neerleggen waar het hoort, bij de overheid. Op naar één loket voor iedereen voor elke vraag!
Evelien Meester, directeur-bestuurder, is op dinsdag 20 mei een van de sprekers tijdens het Binnenlands Bestuur Congres ‘Tien jaar decentralisaties: van financiële nood naar innovatieve kracht’. In haar bijdrage ‘Groter denken, kleiner doen. De uitvoering aan zet!’ laat Evelien zien hoe de één-loket-gedachte kan helpen om inwoners beter en sneller te ondersteunen.