Gemeentelijke schuldhulpverlening: minnelijk traject of Wsnp

Als een inwoner problematische schulden heeft, kan die een beroep doen op gemeentelijke schulphulpverlening. Dit is vastgelegd in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Het voorkomt dat mensen in nog grotere problemen raken. Het vermindert stress, gezondheidsklachten en sociaal isolement.
Man en vrouw zitten op de bank

Integrale aanpak van schuldhulp

Zo’n 730.000 huishoudens in Nederland hadden in 2024 een problematische schuld. Huishoudens met een laag inkomen, een huurwoning en zonder kinderen en zzp’ers hebben hierop een grotere kans. Gemeenten hebben de verplichting inwoners met schulden te helpen. Binnen de kaders van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) hebben ze de vrijheid de hulpverlening zelf vorm te geven.  

 

Gemeenten kijken niet alleen naar iemands financiële problemen, maar ook naar wonen, gezondheid, verslaving en de gezinssituatie. Deze integrale aanpak richt zich steeds vaker op gedragsverandering en schulden voorkomen, met preventie, vroegsignalering en financiële begeleiding. Schuldhulpverlening helpt inwoners hun financiën op orde te brengen, schulden op te lossen of beheersbaar te maken en herhaling te voorkomen. Dit sluit aan bij de doelstellingen van de Participatiewet, die is gericht op meedoen en financiële stabiliteit, ook met minimaregelingen. 

Samen met maatschappelijke partners

Financiële problemen staan zelden op zichzelf. Daarom is het waardevol om voor een integrale aanpak nauw samen te werken met mensen die dicht bij de inwoners staan. Wijkteams en vrijwilligers kennen de mensen in hun buurt vaak goed en merken het snel als er iets speelt. Door de handen ineen te slaan met zorg- en welzijnsorganisaties kun je verder kijken dan alleen het financiële plaatje. Want geldzorgen gaan vaak hand in hand met andere uitdagingen.  

Preventie en vroegtijdige interventie

Als professional in de schuldhulpverlening speel je een belangrijke rol bij het voorkomen van problematische schulden en het tijdig ingrijpen bij betalingsachterstanden. Preventie en vroegsignalering zijn hierbij onmisbaar. 

 

Door bijvoorbeeld voorlichting te geven aan specifieke groepen zoals jongeren of senioren, kunnen veel financiële problemen worden voorkomen. Denk aan gastlessen over geldzaken op scholen of het bieden van een luisterend oor en advies aan mensen die net gescheiden zijn of hun baan hebben verloren. Via sociale media kun je inwoners bereiken en aanmoedigen tijdig aan de bel te trekken. 

 

Sinds 2021 zijn gemeenten verplicht om signalen over betalingsachterstanden binnen 4 weken op te volgen ((art. 4 lid 1 Wgs). Denk hierbij aan signalen van woningcorporaties, zorgverzekeraars en energieleveranciers over huurachterstanden en onbetaalde rekeningen. Door goed samen te werken met zulke schuldeisers kun je inwoners met risico op schulden vroegtijdig bereiken. Dit helpt om te voorkomen dat kleine betalingsproblemen uitgroeien tot problematische schulden. 

Minnelijk traject: stap voor stap

Het mooist is als je in overleg met de schuldeisers een oplossing vindt voor problematische schulden, dus zonder tussenkomst van de rechter. De inwoner komt mogelijk in aanmerking voor dit minnelijke traject als het niet lukt de schulden binnen een redelijke termijn af te lossen.  

 

Het is belangrijk dat je als schulphulpverlener een zorgvuldig proces doorloopt, met voldoende contactmomenten. Tijdens het hele project begeleid je de inwoner zorgvuldig: van aanmelding tot afronding. Dit zorgt voor structuur, duidelijkheid en vertrouwen bij de inwoner en draagt bij tot succesvolle, vrijwillige aflossing van de schulden.  

De inwoner moet zichzelf aanmelden voor schuldhulpverlening. Elke gemeente regelt zelf wijze van aanmelden op een andere manier. Belangrijk is in elk geval dat de toegang tot schuldhulpverlening laagdrempelig en breed toegankelijk is. In veel gemeenten moeten mensen zich eerst melden bij het wijkteam. Een goede samenwerking tussen wijkteams en schuldhulpverlening is dus heel belangrijk. 

 

Daarnaast hebben gemeenten de taak om op basis van signalen van zorgverzekeraars, energiebedrijven, woningverhuurders en drinkwaterbedrijven inwoners met betaalachterstanden proactief te benaderen om hen hulp aan te bieden.  

Vanaf het moment van de aanmelding [of aanvraag] begint de intakefase. In deze fase geeft de inwoner openheid van de financiële situatie en wat hij zou willen bereiken. Aan de hand van de financiële gegevens onderzoek je wat het hoogst haalbare doel is en welke stappen of hulpmiddelen noodzakelijk zijn om dat doel te bereiken. In het gesprek formuleer je de hulpvraag, achterhaal je de oorzaak van de schulden, breng je de financiële situatie in kaart en bespreek je mogelijke oplossingen. Geef hierbij de inwoner de ruimte om zelf ook oplossingen te bedenken. Afhankelijk van de persoonlijke situatie kan ook andere hulp nodig zijn. 

 

Let op: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs – artikel 4) bepaalt dat je binnen 4 weken een eerste gesprek met de inwoner moet hebben gehad. Binnen 8 weken na het eerste gesprek moet je een beschikking sturen. Als je de inwoner toelaat moet in de beschikking een plan van aanpak staan (Wgs – artikel 4a).  

Op basis van je berekeningen en de hulpvraag stel je een plan van aanpak op. Als schulphulpverlener voer je hiervoor een of meerdere gesprekken waarin je de persoonlijke en financiële situatie bespreekt. Ook bespreek je welke financiële begeleiding de inwoner krijgt.  

 

Als gemeente ben je vrij om te bepalen welke vormen van financiële begeleiding je biedt. Je kunt denken aan het bieden van budgetcoaching, budgetbeheer, beschermingsbewind of ondersteuning vanuit vrijwilligersorganisaties. Gemeenten zoeken naar manieren om inwoners met schulden die onder bewind staan, zo goed mogelijk te begeleiden. Een manier is om samen te werken met (private) beschermingsbewindvoerders en het bewind te laten voortduren. Of om te bekijken of de inwoner kan uitstromen en met een lichtere vorm van gemeentelijke ondersteuning is geholpen. 

In deze fase werk je samen met de inwoner aan een (financieel) stabiele basis. Je inventariseert schulden en neemt de risico’s op nieuwe schulden weg door de inkomsten en uitgaven in balans te brengen. Je controleert ook of de inwoner gebruikmaakt van alle inkomensbronnen. Onderzoek, mogelijk met ondersteuning van Sociaal Raadslieden, of er recht is op aanvullende heffingskortingen. Je kunt ook de tool berekenuwrecht.nl gebruiken om uit te rekenen voor welke landelijke en lokale inkomensondersteuning de inwoner mogelijk in aanmerking komt. 

Je berekent de aflossingscapaciteit door het vrij te laten bedrag (vtlb) vast te stellen, waarmee je bepaalt wat maandelijks beschikbaar is voor aflossing. Dit is het bedrag dat de inwoner tijdens het schulphulptraject overhoudt om van te leven. Als de afloscapaciteit op 0 uitkomt, kun je een voorstel van € 0 aan de schuldeisers doen, een zogeheten schuldregeling zonder afloscapaciteit. 

Bij een aanbod aan de schuldeisers kun je kiezen voor schuldbemiddeling, schuldsanering (saneringskrediet) of een schuldregeling zonder afloscapaciteit. Een onderdeel van de basisdienstverlening is schuldenrust bij de start van een regeling. Met een saneringskrediet kun je schuldenrust geven. Schuldbemiddeling kun je inzetten als de afloscapaciteit varieert per maand of als je verwacht dat deze in de komende 18 maanden gaat stijgen (of dalen). Heeft de inwoner geen perspectief op een afloscapaciteit dan krijgen de schuldeisers een nulaanbod.  

Na akkoord van de schuldeisers voer je het traject uit. Er zijn drie vormen van het minnelijke traject. Bij schuldsanering verstrek je een lening voor directe uitbetaling. Bij schuldbemiddeling ontvangen schuldeisers periodieke betalingen. Bij een schuldregeling zonder afloscapaciteit ontvangen de schuldeisers geen betaling. 

Na succesvolle afronding regel je de finale kwijting. Dit betekent dat de inwoner nu schuldenvrij is. 

Het is belangrijk dat mensen na een schuldhulptraject niet opnieuw in de problemen komen. Als gemeente speel je hierin een rol, door vooraf samen met de inwoner te kijken naar zijn persoonlijke en financiële situatie. En door te adviseren over het op orde houden van de financiën. De afspraken hierover leg je vooraf vast, zodat je later kunt bijsturen als dat nodig is. Als iemand toch dreigt terug te vallen of de situatie nog niet helemaal stabiel is, kun je extra ondersteuning bieden om de schulden beheersbaar te houden, zoals budgetcoaching of financiële begeleiding. Zo help je inwoners om hun nieuwe financiële start vol te houden. 

Een bezorgde vrouw aan tafel

Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)

Als een of meer schuldeisers weigeren mee te werken aan een minnelijke regeling, kan de gemeente de inwoner ondersteunen bij het aanvragen van een dwangakkoord (art. 287a Fw) of een verzoek om toelating tot de Wsnp (art. 284 Fw). Als een inwoner bijvoorbeeld niet precies weet waar er schulden zijn, kan een Wsnp een goede oplossing zijn om het toch goed te regelen. Voor sommige schulden is een minnelijke regeling niet mogelijk.  


Jouw rol als schuldhulpverlener in het Wsnp-traject

Als schuldhulpverlener speel je vooral een belangrijke rol bij de voorbereiding van het traject. Het traject zelf wordt uitgevoerd door een Wsnp-bewindvoerder. Omdat de Wsnp-bewindvoerder de inwoner geen begeleiding biedt, kan het zinvol zijn dat de gemeente zorg draagt voor de begeleiding van de inwoner in een Wsnp-traject. 

Je onderzoekt eerst of het minnelijke traject een oplossing is. In sommige situaties zal dit geen uitkomst bieden, bijvoorbeeld: 

  • het minnelijke traject is mislukt of gaat geen succes opleveren;
  • de inwoner schulden heeft als gevolg van een misdrijf;
  • de schuldensituatie is zeer complex of er zijn schulden die betwist worden.

Komt het minnelijke traject niet tot stand, dan beoordeel je of het indienen van een Wsnp-verzoek zinvol en haalbaar is. Met de inwoner bespreek je wat hiervan de gevolgen zijn. 

Je helpt de inwoner bij het indienen van een verzoekschrift bij de rechtbank. Dit betekent dat je alle informatie hiervoor verzamelt. Zoals: een overzicht van de schulden, bewijs van de eerdere inspanningen en een verklaring dat het minnelijke traject niet haalbaar was.

Er komt een zitting van de rechtbank. Als schulphulpverlener kun je de inwoner hierbij ondersteunen. De rechter beoordeelt of de inwoner voldoet aan de voorwaarden. Zo moet de inwoner te goeder trouw hebben gehandeld bij het ontstaan van de schulden. 

 

Wordt de inwoner toegelaten tot de Wsnp? Dan wijst de rechter een Wsnp-bewindvoerder aan. Wijst de rechtbank het verzoek af, dan kan de inwoner in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Dit kan alleen met een advocaat. 

Begeleiding tijdens het Wsnp-traject

De Wsnp-bewindvoerder beheert het Wsnp-traject. Hij houdt toezicht op inkomsten en uitgaven, beheert gelden boven het vrij te laten bedrag (vtlb), rapporteert aan de rechtbank en adviseert over de schuldenvrijverklaring aan het einde van het traject. De gemeente biedt de inwoner begeleiding om het traject te volbrengen. De Wsnp-bewindvoerder doet de controle op het naleven van de geldende regels. 

 

Sinds de wetswijziging per 1 juli 2023 duurt het Wsnp-traject in beginsel 18 maanden. Trajecten die voor die datum zijn begonnen, duren meestal 36 maanden. 

Schone lei of tussentijdse beëindiging

Houdt de inwoner zich de hele periode aan alle afspraken? Dan krijgt hij een ‘schone lei’ en kan hij een nieuwe start maken zonder schulden. Houdt de inwoner zich niet aan de regels en verplichtingen  

van de Wsnp? Dan kan de Wsnp-bewindvoerder de rechter vragen om tussentijdse beëindiging.  

De inwoner heeft dan geen bescherming meer tegen schuldeisers. Dan kan beslag worden gelegd op inkomsten of bezittingen.  

Wet- en regelgeving: blijf op de hoogte

In 2024 hebben het ministerie van SZW, VNG, Divosa en NVVK afgesproken de basisdienstverlening te implementeren. Het doel hiervan is om het aantal schuldhulpverleningen te verdubbelen, de kwaliteit van de schuldhulpverlening te verbeteren en de verschillen in de uitvoering tussen gemeenten te verkleinen. Enkele elementen uit de basisdienstverlening:  

  • Het contact: aanmelding faciliteren zonder drempels. Inwoners kunnen zich vormvrij aanmelden: fysiek (minimaal), telefonisch en digitaal (e-mail of website). De gemeente vraagt niet om papieren. Inwoners met grote én kleine financiële zorgen kunnen er terecht voor ondersteuning. 
  • In het gesprek: de hulp richt zich op specifieke groepen met problematische schulden, zoals ondernemers, jongeren, huizenbezitters, andere culturele achtergronden. Zo kan de gemeente op maat inspelen op bepaalde kenmerken. De begeleiding start vanaf het eerste gesprek. 
  • Rust en overzicht: in de beschikking met een plan van aanpak staat dat de gemeente begeleiding en nazorg geeft vanaf de start van het hulptraject, op basis van intrinsieke doelstelling en een breed toekomstperspectief van de hulpvrager. Met onder meer coaching, training, ondersteuning, budgetbeheer of bewind.  
  • Plaatje compleet & perspectief: aansluiten op het Schuldenknooppunt (platform voor gegevensuitwisseling in de schuldhulp), zodat de ontzorgingsplicht wordt vervuld en zo snel mogelijk kan worden toegewerkt een schuldenovereenkomst. 
  • Standaard saneringskrediet met aflostermijn van 18 maanden en afloscapaciteit berekend op basis van het vrij te laten bedrag. 
  • Nazorg: de inwoner moet bij terugval altijd persoonlijk contact kunnen hebben met de hulpvrager. Hierbij hoort ook het toetsen op vroegsignalen. 
  • Tekenen van het Convenant Lokale Overheid en die opvolgen. Dit helpt gemeenten het minnelijk traject efficiënter in te richten. 

Meer informatie vind je op Inzicht Sociaal Domein en op de website van VNG. 

Wil je op de hoogte blijven van veranderingen in het sociaal domein?

Schrijf je in voor de e-mail nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ons aanbod

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Mr. Corinne Berhitu helpt je graag verder.