Het dilemma bij autobezit

Wat is het probleem?

Gemeenten willen heel graag weten of iemand met een uitkering een auto (of motor, boot of camper) op zijn naam krijgt. Dat is logisch, want het kan gevolgen hebben voor het recht op die uitkering. Daarnaast kan het ook een fraudesignaal zijn. Denk aan de bijstandsgerechtigde die ineens een bestelbus koopt. Dan is het interessant om te weten waar hij die bus voor nodig heeft. Het is om die reden heel prettig als iemand die een auto op naam krijgt, dat meldt bij de gemeente. Doet hij dat niet, dan wordt vaak een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. Maar kan dat wel?

Wat zijn de spelregels?

Op grond van artikel 17, eerste lid PW moet de belanghebbende ‘op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op (…) het recht op bijstand.’ Dit betekent concreet 2 dingen. Ten eerste dat iemand de gegevens zo snel mogelijk aanlevert bij de gemeente. Wat zo snel mogelijk is, dat bepaalt de gemeente zelf. Ten tweede betekent het dat iemand autobezit alleen dan hoeft door te geven, als dit van invloed kan zijn op het recht op bijstand. En daar wordt het interessant. Als in het beleid van de gemeente is vastgelegd dat auto’s ouder dan (bijvoorbeeld) 7 jaar, of met een waarde lager dan (bijvoorbeeld) € 2.000,-, niet meetellen voor het vermogen, dan heeft het bezit daarvan dus géén invloed op het vermogen. En dan kun je mensen wel vragen, maar niet verplichten om dit door te geven op grond van de Participatiewet. Een boete is dan niet aan de orde.

Wanneer moet de auto wel gemeld worden?

Maar het wordt nog wat ingewikkelder. Iemand die in auto’s handelt moet dat namelijk wel melden. Ook als het gaat om auto’s die volgens het gemeentelijk beleid niet meetellen voor het vermogen. Handel wordt namelijk gezien als werk, en de inkomsten daarvan (lees: de prijs die voor de auto’s wordt betaald) worden gekort op de uitkering. De auto is nu geen vermogen meer, maar inkomen!
En dan nog een addertje onder het gras, namelijk de manier waarop de auto is betaald. Heeft iemand de auto van zijn eigen spaargeld betaald? Dan is er geen vermogenstoename. Het ene vermogensbestanddeel (geld) is namelijk ingewisseld voor een ander vermogensbestanddeel van dezelfde waarde (de auto). Heeft iemand de auto gekregen? Dan is er wel meer vermogen. Of het ook echt als vermogen wordt meegenomen hangt af van het gemeentelijk beleid. De waarde van de auto hoeft niet gelijk te zijn aan de aankoopprijs, maar moet objectief worden vastgesteld. Bijvoorbeeld aan de hand van de ANWB-koerslijst.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Het feit dat we het willen weten, betekent niet automatisch dat voor het niet doorgeven een boete kan worden opgelegd. Daarvoor is een aantal vragen van belang, zoals die hierboven beschreven zijn. Het blijft natuurlijk behoorlijk ingewikkeld, dus maak het voor de mensen die een uitkering ontvangen heel concreet en geef duidelijke voorbeelden. Bijvoorbeeld: ‘Koopt u een auto van uw spaargeld en is de auto minder waard dan € 2.000? Dan hoeft u dat niet aan ons door te geven. Of: Voor de waarde van de auto kijken wij naar de ANWB-koerslijst. De prijs daar kan anders zijn dan het bedrag dat u voor de auto heeft betaald. Twijfelt u? Bel ons gerust!’ Wilt u ook graag zicht op het autobezit dat niet gemeld hoeft te worden? Dan kunt u jaarlijks een steekproef doen op autobezit en iedereen uitnodigen van wie u nog niet wist dat die een auto had. Bijkomend voordeel is dat u weer even contact heeft met de klant.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Mr. Evelien Meester helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

Een elektrische fiets als re-integratievoorziening Pw naar werk?

Een inwoner die al jaren bijstand ontvangt, heeft na een intensief begeleidingstraject zicht op werk. De verwachting is dat deze inwoner duurzaam uit zal stromen. De inwoner heeft een medische beperking en in verband daarmee hulp nodig om naar het werk te gaan. Een elektrische fiets lijkt de goedkoopst passende oplossing. Zo nodig wil de inwoner de kosten wel terugbetalen. Kan de gemeente zo’n fiets als re-integratievoorziening faciliteren?

Loopt maatwerk bij jouw gemeente in de pas of is het de vreemde eend in de bijt?

Maatwerk in het sociaal domein is het proces van besluitvorming, waarbij je komt tot een oplossing op maat voor het individu. Als het goed is, pas je dit proces toe op iedere inwoner die met een vraag komt.

De morele ondergrens van de ambtenaar

‘Ambtenaar heeft morele ondergrens nodig’, zo kopte een artikel uit Binnenlands Bestuur naar aanleiding van een LinkedIn bericht van Erik Pool, programmadirecteur Dialoog en Ethiek. Dit artikel belicht een dilemma waar veel ambtenaren mee worstelen: hoe kun je je inhoudelijk uitspreken zonder politiek te worden? In het specifieke geval gaat het om het Israël/Gaza-dossier, een complex vraagstuk dat velen bezighoudt. Maar ook bij kleinere, meer persoonlijke kwesties rijst deze vraag. Hoe ga je daarmee om?